- voorzien
- voorzien1{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉1 pourvu (de)♦voorbeelden:1 wij zijn al voorzien • nous avons déjà tout ce qu'il nous fautgoed voorzien zijn • être bien fourni; 〈m.b.t. winkel〉 être bien assortivan alle gemakken voorzien zijn • avoir tout le confort————————voorzien2{{/term}}〈overgankelijk werkwoord〉1 [van tevoren zien] prévoir2 [+ in][zorgen] pourvoir (à)3 [+ van][verschaffen] pourvoir (de)♦voorbeelden:1 dat was te voorzien • c'était à prévoir2 daarin heeft de wet voorzien • ce cas est prévu par la loiwij zullen daarin voorzien • nous allons remédier à cela3 zich voorzien van • se munir de〈aan tafel〉 ik ben nog voorzien • je suis servi, merciiemand van geld voorzien • fournir de l'argent à qn.het huis is voorzien van centrale verwarming • la maison est équipée du chauffage central¶ ik heb het niet op hem voorzien • je me méfie de luihet op iemand voorzien hebben • avoir une dent contre qn.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.